Project 'verbetering rendement suikerbietenteelt'

Rendementsverbetering van de suikerbietenteelt is een continue proces. In 2005 startte het IRS-project ‘Verbetering Rendement Suikerbietenteelt’ (zie volgende paragrafen). Tien jaar na de afloop van dit project is een wetenschappelijke publicatie geschreven met de titel ‘Closing the Yield Gap of Sugar Beet in the Netherlands—A Joint Effort’. Hierin staat de ontwikkeling van de suikeropbrengst in Nederland beschreven in relatie tot de genomen initiatieven voor het verbeteren van de opbrengst bij de suikerbietenteelt. Ook bij de opening van het BeetLab in Dinteloord op 24 mei 2018 lag de focus op rendementsverbetering en toekomstige ontwikkeling van de suikerbietenteelt.

Wat is het doel van het project 'verbetering rendement suikerbietenteelt'
Binnen het project stonden twee doelen centraal. Het eerste doel was mogelijkheden aan te geven hoe u de variabele kosten verder kunt verlagen. Dit doel wordt samengevat door de afkorting LISSY, wat staat voor “Low Input Sustainable Sugar Yield”. Het tweede doel was om mogelijkheden aan te geven hoe u de suikeropbrengst de komende jaren sneller kunt verhogen. Dit doel wordt samengevat door de afkorting SUSY, wat staat voor “Speeding Up Sugar Yield”. 

Wat betekent LISSY inhoudelijk?
Binnen het projectonderdeel LISSY zijn de belangrijkste variabele kosten in de bietenteelt geanalyseerd en zijn mogelijkheden naar voren gekomen om deze verder te verlagen ter verbetering van het rendement. De volgende kostenposten zijn daarbij doorgerekend: oogst, zaad & zaaien, bemestingonkruidbestrijding en grondbewerking. Resultaten hiervan zijn gepubliceerd in IRS-informatie in de verschillende suikermagazines en op de internetsite van het IRS (klik daarvoor op het betreffende onderwerp). Tevens is er een samenvattend artikel met de naam 'Teeltkosten kunnen 20 procent lager' verschenen.

Wat betekent SUSY inhoudelijk?
Binnen het projectonderdeel SUSY werd een snellere toename van de suikeropbrengst per hectare beoogd ten opzichte van de laatste vijftig jaar. Aanwijzingen dat dit mogelijk is, blijkt uit het feit dat het verschil in suikeropbrengst tussen telers binnen een teeltgebied groter is in Nederland dan tussen verschil­len­de teeltgebieden. In elk teeltgebied is altijd een groep telers in staat onder vergelijkbare condities, wat betreft grond en weer, systematisch hogere suikeropbrengsten te behalen. Deze verschillen zijn niet altijd te verklaren uit één enkele factor, zoals rassenkeuze, plantaantallen, bemesting, gewas­bescherming of beregening. Kennis over ‘best practices’ en de interacties van factoren is daarom essentieel om de grote ‘middengroep’ in Nederland snel op een hoger opbrengstniveau te kunnen brengen.
Daarom is een bedrijfsparenstudie opgezet voor drie jaar, startende vanaf 2006 met 26 bedrijfsparen. Een bedrijfspaar bestond steeds uit een combinatie van een bedrijf met een hoge opbrengsthistorie (behorende bij de top 25 van een gebied) en een bedrijf met een gemiddelde opbrengst, representatief voor dat gebied. De bedrijfsparen waren evenredig verdeeld over de belangrijkste gebieden voor de bietenteelt. Een teeltenquête, teeltregistratie en verschillende metingen en waarnemingen zijn uit­gevoerd op deze bedrijven. Deze metingen en waarnemingen waren bijvoorbeeld op het gebied van zaaien en opkomst, bodemfysica, bodemchemie, bodembiologie, gewasbescherming, oogstverliezen enzovoort. Dit alles om factoren te achterhalen die (suiker)opbrengstverschillen kunnen verklaren. 

Welke documentatie is er over SUSY?
Het onderzoek verbetering rendement suikerbietenteelt (dit onderzoek bestond uit de projecten SUSY en LISSY) heeft veel bruikbare data opgeleverd. Uit het Nederlandstalige verslag 'Onderzoek verbetering rendement suikerbieten' blijkt duidelijk dat de teler een belangrijke rol speelt in het tot stand komen van de opbrengst. 

De vele data zijn ook gebruikt voor een proefschrift 'Improvement of the competitiveness of the sugar beet crop in the Netherlands' is complementair aan bovengenoemd verslag. Een digitale versie van dit Engelstalige proefschrift is te lezen via http://webdoc.sub.gwdg.de/diss/2011/hanse/hanse.pdf

Een deel van de resultaten van het project was al eerder beschreven/gepresenteerd: